Словарь

Изучите глаголы – нидерландский

cms/verbs-webp/47225563.webp
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
думать
В карточных играх нужно думать наперед.
cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
тратить деньги
Нам придется потратить много денег на ремонт.
cms/verbs-webp/78773523.webp
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
увеличивать
Население значительно увеличилось.
cms/verbs-webp/5161747.webp
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
удалять
Экскаватор убирает землю.
cms/verbs-webp/123170033.webp
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
обанкротиться
Бизнес, вероятно, скоро обанкротится.
cms/verbs-webp/92145325.webp
kijken
Ze kijkt door een gat.
смотреть
Она смотрит через дырку.
cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
значить
Что значит этот герб на полу?
cms/verbs-webp/102631405.webp
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
забывать
Она не хочет забывать прошлое.
cms/verbs-webp/101945694.webp
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
спать дольше
Они хотят, чтобы наконец однажды поспать подольше.
cms/verbs-webp/88597759.webp
drukken
Hij drukt op de knop.
нажимать
Он нажимает кнопку.
cms/verbs-webp/124320643.webp
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
трудно найти
Обоим трудно прощаться.
cms/verbs-webp/124053323.webp
sturen
Hij stuurt een brief.
отправлять
Он отправляет письмо.