Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/95543026.webp
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
deelneem
Hy neem deel aan die wedren.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
oorkom
Die atlete oorkom die waterval.
cms/verbs-webp/97119641.webp
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
verf
Die motor word blou geverf.
cms/verbs-webp/78773523.webp
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
vermeerder
Die bevolking het aansienlik vermeerder.
cms/verbs-webp/102049516.webp
verlaten
De man vertrekt.
verlaat
Die man verlaat.
cms/verbs-webp/96571673.webp
schilderen
Hij schildert de muur wit.
verf
Hy verf die muur wit.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
beskryf
Hoe kan mens kleure beskryf?
cms/verbs-webp/68761504.webp
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
kontroleer
Die tandarts kontroleer die pasiënt se tande.
cms/verbs-webp/80325151.webp
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
voltooi
Hulle het die moeilike taak voltooi.
cms/verbs-webp/81740345.webp
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
opsom
Jy moet die sleutelpunte van hierdie teks opsom.
cms/verbs-webp/118008920.webp
beginnen
School begint net voor de kinderen.
begin
Skool begin nou net vir die kinders.
cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
hou van
Die kind hou van die nuwe speelding.