Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/99602458.webp
beperken
Moet handel worden beperkt?
beperk
Moet handel beperk word?
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
volg
Die kuikentjies volg altyd hul ma.
cms/verbs-webp/118011740.webp
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
bou
Die kinders bou ’n hoë toring.
cms/verbs-webp/121264910.webp
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
sny op
Vir die slaai moet jy die komkommer op sny.
cms/verbs-webp/106725666.webp
controleren
Hij controleert wie daar woont.
kyk na
Hy kyk na wie daar woon.
cms/verbs-webp/54608740.webp
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
uittrek
Onkruid moet uitgetrek word.
cms/verbs-webp/67035590.webp
springen
Hij sprong in het water.
spring
Hy het in die water gespring.
cms/verbs-webp/73649332.webp
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
skree
As jy gehoor wil word, moet jy jou boodskap hard skree.
cms/verbs-webp/68561700.webp
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
ooplaat
Wie die vensters ooplaat, nooi inbrekers uit!
cms/verbs-webp/91147324.webp
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
beloon
Hy is met ’n medalje beloon.
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
voel
Hy voel dikwels alleen.
cms/verbs-webp/63244437.webp
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
bedek
Sy bedek haar gesig.