Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/115847180.webp
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
help
Almal help om die tent op te slaan.
cms/verbs-webp/116610655.webp
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
bou
Wanneer is die Groot Muur van China gebou?
cms/verbs-webp/117284953.webp
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
uitsoek
Sy soek ’n nuwe sonbril uit.
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
teruggaan
Hy kan nie alleen teruggaan nie.
cms/verbs-webp/106622465.webp
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
sit
Sy sit by die see met sonsak.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
herinner
Die rekenaar herinner my aan my afsprake.
cms/verbs-webp/4553290.webp
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
binnegaan
Die skip gaan die hawe binne.
cms/verbs-webp/60395424.webp
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
spring rond
Die kind spring gelukkig rond.
cms/verbs-webp/102167684.webp
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
vergelyk
Hulle vergelyk hul syfers.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
beskryf
Hoe kan mens kleure beskryf?
cms/verbs-webp/79404404.webp
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
nodig hê
Ek’s dors, ek het water nodig!
cms/verbs-webp/117491447.webp
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
hang af
Hy is blind en hang af van buite hulp.