Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/122470941.webp
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
stuur
Ek het vir jou ’n boodskap gestuur.
cms/verbs-webp/92266224.webp
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
skakel af
Sy skakel die elektrisiteit af.
cms/verbs-webp/130814457.webp
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
voeg by
Sy voeg ’n bietjie melk by die koffie.
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
voltooi
Kan jy die legkaart voltooi?
cms/verbs-webp/129300323.webp
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
raak
Die boer raak sy plante aan.
cms/verbs-webp/56994174.webp
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
kom uit
Wat kom uit die eier uit?
cms/verbs-webp/92207564.webp
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
ry
Hulle ry so vinnig as wat hulle kan.
cms/verbs-webp/124545057.webp
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
luister na
Die kinders luister graag na haar stories.
cms/verbs-webp/49585460.webp
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
beland
Hoe het ons in hierdie situasie beland?
cms/verbs-webp/124320643.webp
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
moeilik vind
Albei vind dit moeilik om totsiens te sê.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
begin
’n Nuwe lewe begin met huwelik.
cms/verbs-webp/108014576.webp
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
sien weer
Hulle sien mekaar uiteindelik weer.