Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
voltooi
Hy voltooi sy drafroete elke dag.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
beskerm
Kinders moet beskerm word.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
verminder
Ek moet beslis my verwarmingskoste verminder.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
geskik wees
Die pad is nie geskik vir fietsryers nie.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
uitsluit
Die groep sluit hom uit.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
hardloop na
Die meisie hardloop na haar ma toe.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
verbaas
Sy was verbaas toe sy die nuus ontvang het.
beginnen
De soldaten beginnen.
begin
Die soldate begin.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
kom nader
Die slakke kom nader aan mekaar.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
voel
Sy voel die baba in haar maag.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
oorkom
Die atlete oorkom die waterval.
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
verloof raak
Hulle het in die geheim verloof geraak!