Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/36190839.webp
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
veg
Die brandweer beveg die brand vanuit die lug.
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
skryf
Hy skryf ’n brief.
cms/verbs-webp/84850955.webp
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
verander
Baie het verander as gevolg van klimaatsverandering.
cms/verbs-webp/120220195.webp
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
verkoop
Die handelaars verkoop baie goedere.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
ry
Kinders hou daarvan om fietse of stootskooters te ry.
cms/verbs-webp/70864457.webp
brengen
De bezorger brengt het eten.
bring
Die afleweringspersoon bring die kos.
cms/verbs-webp/33688289.webp
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
inlaat
Mens moet nooit vreemdelinge inlaat nie.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
vereenvoudig
Jy moet ingewikkelde dinge vir kinders vereenvoudig.
cms/verbs-webp/105623533.webp
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
moet
’n Mens moet baie water drink.
cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
lui
Hoor jy die klok lui?
cms/verbs-webp/92207564.webp
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
ry
Hulle ry so vinnig as wat hulle kan.
cms/verbs-webp/120254624.webp
leiden
Hij leidt graag een team.
lei
Hy geniet dit om ’n span te lei.