ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
አግኝ
መርከበኞቹ አዲስ መሬት አግኝተዋል.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
መተው ይፈልጋሉ
ሆቴሏን መልቀቅ ትፈልጋለች።
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
አዘጋጅ
ታላቅ ደስታን አዘጋጀችው።
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
ማረጋገጥ
እሱ የሂሳብ ቀመር ማረጋገጥ ይፈልጋል.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
መጠቀም
በየቀኑ የመዋቢያ ምርቶችን ትጠቀማለች.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
መቀነስ
በእርግጠኝነት የማሞቂያ ወጪዬን መቀነስ አለብኝ.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
አብራራ
አያት አለምን ለልጅ ልጁ ያብራራል.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
ግብር
ኩባንያዎች በተለያዩ መንገዶች ግብር ይከፍላሉ.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
መቀበል
አንዳንድ ሰዎች እውነትን መቀበል አይፈልጉም።
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
ውጣ
ከእንቁላል ውስጥ ምን ይወጣል?
eten
Wat willen we vandaag eten?
መብላት
ዛሬ ምን መብላት እንፈልጋለን?
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
ማወቅ
ልጆቹ በጣም የማወቅ ጉጉ ናቸው እና አስቀድመው ብዙ ያውቃሉ.