beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
መወሰን
የትኞቹን ጫማዎች እንደሚለብስ መወሰን አልቻለችም.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
መተው
ብዙ እንግሊዛውያን ከአውሮፓ ህብረት ለመውጣት ፈልገው ነበር።
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
መገናኘት
መጀመሪያ በይነመረብ ላይ ተገናኙ።
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
በረዶ
ዛሬ ብዙ በረዶ ወረወረ።
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
መሮጥ
አንድ ብስክሌተኛ በመኪና ተገፋ።
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
ተኛ
ደክሟቸው ተኝተዋል።
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
ማንሳት
ይህንን መከራከሪያ ምን ያህል ጊዜ ማንሳት አለብኝ?
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
መቀበል
አንዳንድ ሰዎች እውነትን መቀበል አይፈልጉም።
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
ውይይት
ተማሪዎች በክፍል ጊዜ መወያየት የለባቸውም።
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
ጻፍ
የይለፍ ቃሉን መጻፍ አለብህ!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
ክፍት መተው
መስኮቶቹን ክፍት የሚተው ሁሉ ሌባዎችን ይጋብዛል!
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
መንዳት
በመኪናዋ ትነዳለች።