‫المفردات

تعلم الأفعال – الهولندية

cms/verbs-webp/77738043.webp
beginnen
De soldaten beginnen.
بدأ
الجنود يبدأون.
cms/verbs-webp/44159270.webp
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
تعيد
المعلمة تعيد الأوراق المدرسية إلى الطلاب.
cms/verbs-webp/59066378.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
يجب الانتباه إلى
يجب الانتباه إلى علامات المرور.
cms/verbs-webp/41918279.webp
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
أراد الهروب
ابننا أراد الهروب من المنزل.
cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
ظهر
ظهر سمك ضخم فجأة في الماء.
cms/verbs-webp/28787568.webp
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
ضل
مفتاحي ضل اليوم!
cms/verbs-webp/122290319.webp
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
حدد جانبًا
أريد أن أحدد بعض المال جانبًا كل شهر لوقت لاحق.
cms/verbs-webp/102823465.webp
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
عرض
يمكنني عرض تأشيرة في جواز سفري.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
خلط
الرسام يخلط الألوان.
cms/verbs-webp/73649332.webp
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
صرخ
إذا أردت أن يُسمع صوتك، عليك أن تصرخ رسالتك بصوت عالٍ.
cms/verbs-webp/51573459.webp
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
يُبرز
يمكنك أن تُبرز عيونك جيدًا بواسطة المكياج.
cms/verbs-webp/111615154.webp
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
تقود
الأم تقود الابنة إلى المنزل.