Rječnik

Naučite glagole – bugarski

cms/verbs-webp/99207030.webp
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
llegar
El avión ha llegado a tiempo.
cms/verbs-webp/121870340.webp
rennen
De atleet rent.
rennen
De atleet rent.
correr
El atleta corre.
cms/verbs-webp/104759694.webp
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
esperar
Muchos esperan un futuro mejor en Europa.
cms/verbs-webp/119417660.webp
geloven
Veel mensen geloven in God.
geloven
Veel mensen geloven in God.
creer
Muchas personas creen en Dios.
cms/verbs-webp/44127338.webp
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
renunciar
Él renunció a su trabajo.