Rječnik
Naučite glagole – bugarski

aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
llegar
El avión ha llegado a tiempo.

rennen
De atleet rent.
rennen
De atleet rent.
correr
El atleta corre.

hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
esperar
Muchos esperan un futuro mejor en Europa.

geloven
Veel mensen geloven in God.
geloven
Veel mensen geloven in God.
creer
Muchas personas creen en Dios.
