Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/129203514.webp
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
ćaskati
Često ćaska sa svojim susjedom.
cms/verbs-webp/80427816.webp
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
ispraviti
Nastavnik ispravlja eseje učenika.
cms/verbs-webp/5161747.webp
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
ukloniti
Bager uklanja zemlju.
cms/verbs-webp/123380041.webp
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
dogoditi se
Je li mu se nešto dogodilo u radnoj nesreći?
cms/verbs-webp/113136810.webp
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
poslati
Ovaj paket će uskoro biti poslan.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
napredovati
Puževi napreduju samo sporo.
cms/verbs-webp/118826642.webp
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
objasniti
Deda objašnjava svijet svom unuku.
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
pratiti
Pilići uvijek prate svoju majku.
cms/verbs-webp/91367368.webp
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
šetati
Obitelj šeta nedjeljom.
cms/verbs-webp/43956783.webp
weglopen
Onze kat is weggelopen.
pobjeći
Naša mačka je pobjegla.
cms/verbs-webp/132125626.webp
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
uvjeriti
Često mora uvjeriti svoju kćerku da jede.
cms/verbs-webp/51465029.webp
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
kasniti
Sat kasni nekoliko minuta.