Vocabulari

Aprèn verbs – neerlandès

cms/verbs-webp/103719050.webp
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
desenvolupar
Estan desenvolupant una nova estratègia.
cms/verbs-webp/77581051.webp
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
oferir
Què m’ofereixes pel meu peix?
cms/verbs-webp/64904091.webp
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
recollir
Hem de recollir totes les pomes.
cms/verbs-webp/53064913.webp
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
tancar
Ella tanca les cortines.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
conduir
Els cowboys condueixen el bestiar amb cavalls.
cms/verbs-webp/67880049.webp
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
deixar anar
No has de deixar anar el manillar!
cms/verbs-webp/109588921.webp
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
apagar
Ella apaga el despertador.
cms/verbs-webp/122290319.webp
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
reservar
Vull reservar una mica de diners per a més tard cada mes.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spellen
De kinderen leren spellen.
deletrejar
Els nens estan aprenent a deletrejar.
cms/verbs-webp/47241989.webp
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
buscar
Allò que no saps, has de buscar-ho.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
trobar-se de nou
No puc trobar el camí de tornada.
cms/verbs-webp/115520617.webp
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
atropellar
Un ciclista va ser atropellat per un cotxe.