Vocabulari

Aprèn verbs – neerlandès

cms/verbs-webp/111792187.webp
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
escollir
És difícil escollir el correcte.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
prendre el control
Les llagostes han pres el control.
cms/verbs-webp/49853662.webp
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
escriure per tot
Els artistes han escrit per tota la paret.
cms/verbs-webp/111160283.webp
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
imaginar-se
Ella s’imagina una cosa nova cada dia.
cms/verbs-webp/68561700.webp
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
deixar obert
Qui deixa obertes les finestres convida als lladres!
cms/verbs-webp/123619164.webp
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
nedar
Ella nedà regularment.
cms/verbs-webp/73880931.webp
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
netejar
El treballador està netejant la finestra.
cms/verbs-webp/115847180.webp
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
ajudar
Tothom ajuda a muntar la tenda.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spellen
De kinderen leren spellen.
deletrejar
Els nens estan aprenent a deletrejar.
cms/verbs-webp/123211541.webp
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
nevar
Avui ha nevat molt.
cms/verbs-webp/111063120.webp
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
conèixer
Els gossos estranys volen conèixer-se.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
treure
Com pensa treure aquest peix tan gran?