Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/110045269.webp
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
dokončit
Každý den dokončuje svou běžeckou trasu.
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
následovat
Kuřátka vždy následují svou matku.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
parkovat
Kola jsou zaparkována před domem.
cms/verbs-webp/79046155.webp
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
opakovat
Můžeš to prosím opakovat?
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
omezit
Během diety musíte omezit příjem jídla.
cms/verbs-webp/68841225.webp
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
rozumět
Nerozumím vám!
cms/verbs-webp/114593953.webp
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
setkat se
Poprvé se setkali na internetu.
cms/verbs-webp/121870340.webp
rennen
De atleet rent.
běžet
Atlet běží.
cms/verbs-webp/111063120.webp
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
seznámit se
Cizí psi se chtějí seznámit.
cms/verbs-webp/70864457.webp
brengen
De bezorger brengt het eten.
přinášet
Rozvozka přináší jídlo.
cms/verbs-webp/119501073.webp
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
ležet naproti
Tam je hrad - leží přímo naproti!
cms/verbs-webp/77572541.webp
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
odstranit
Řemeslník odstranil staré dlaždice.