Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/123170033.webp
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
zbankrotovat
Firma pravděpodobně brzy zbankrotuje.
cms/verbs-webp/108556805.webp
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
podívat se dolů
Mohl jsem se z okna podívat na pláž.
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
dovézt
Po nákupu oba dovezou domů.
cms/verbs-webp/125088246.webp
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
napodobit
Dítě napodobuje letadlo.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
poskytnout
Na dovolenou jsou poskytnuty lehátka.
cms/verbs-webp/105934977.webp
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
generovat
Elektřinu generujeme větrem a slunečním světlem.
cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
odpustit
Nikdy mu to nemůže odpustit!
cms/verbs-webp/36190839.webp
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
bojovat
Hasiči bojují s ohněm ze vzduchu.
cms/verbs-webp/81025050.webp
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
bojovat
Sportovci proti sobě bojují.
cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
vyříznout
Tvary je třeba vyříznout.
cms/verbs-webp/67880049.webp
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
pustit
Nesmíš pustit úchyt!
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
postoupit
Šneci postupují jen pomalu.