Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/1502512.webp
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
číst
Nemohu číst bez brýlí.
cms/verbs-webp/36190839.webp
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
bojovat
Hasiči bojují s ohněm ze vzduchu.
cms/verbs-webp/116932657.webp
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
dostávat
Ve stáří dostává dobrou penzi.
cms/verbs-webp/119379907.webp
raden
Je moet raden wie ik ben!
hádat
Musíš hádat, kdo jsem!
cms/verbs-webp/38753106.webp
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
mluvit
V kině by se nemělo mluvit nahlas.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
chránit
Matka chrání své dítě.
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
propustit
Šéf ho propustil.
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
přepravit
Kola přepravujeme na střeše auta.
cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
objevit
Vodě se náhle objevila obrovská ryba.
cms/verbs-webp/61162540.webp
activeren
De rook activeerde het alarm.
spustit
Kouř spustil poplach.
cms/verbs-webp/120128475.webp
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
myslet
Musí na něj pořád myslet.
cms/verbs-webp/120193381.webp
trouwen
Het stel is net getrouwd.
oženit se
Pár se právě oženil.