Ordliste

Lær adverbier – Nederlandsk

cms/adverbs-webp/29021965.webp
niet
Ik hou niet van de cactus.
ikke
Jeg kan ikke lide kaktussen.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
på det
Han klatrer op på taget og sidder på det.
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
for meget
Arbejdet bliver for meget for mig.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
lidt
Jeg vil gerne have lidt mere.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
korrekt
Ordet er ikke stavet korrekt.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
halvt
Glasset er halvt tomt.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
et eller andet sted
En kanin har gemt sig et eller andet sted.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
før
Hun var tykkere før end nu.
cms/adverbs-webp/178600973.webp
iets
Ik zie iets interessants!
noget
Jeg ser noget interessant!
cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.
ind
De hopper ind i vandet.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
ofte
Tornadoer ses ikke ofte.
cms/adverbs-webp/71670258.webp
gisteren
Het regende hard gisteren.
i går
Det regnede kraftigt i går.