Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/101709371.webp
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
produzieren
Man kann mit Robotern billiger produzieren.
cms/verbs-webp/85010406.webp
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
überspringen
Der Athlet muss das Hindernis überspringen.
cms/verbs-webp/74693823.webp
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
benötigen
Für den Radwechsel benötigt man einen Wagenheber.
cms/verbs-webp/66441956.webp
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
aufschreiben
Du musst dir das Passwort aufschreiben!
cms/verbs-webp/33688289.webp
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
hereinlassen
Fremde sollte man niemals hereinlassen.
cms/verbs-webp/74908730.webp
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
bewirken
Zu viele Menschen bewirken schnell ein Chaos.
cms/verbs-webp/119235815.webp
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
liebhaben
Sie hat ihr Pferd sehr lieb.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
vermischen
Der Maler vermischt die Farben.
cms/verbs-webp/100634207.webp
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
erläutern
Sie erläutert ihm, wie das Gerät funktioniert.
cms/verbs-webp/57207671.webp
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
hinnehmen
Das kann ich nicht ändern, das muss ich so hinnehmen.
cms/verbs-webp/106682030.webp
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
wiederfinden
Nach dem Umzug konnte ich meinen Pass nicht wiederfinden.
cms/verbs-webp/120220195.webp
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
verkaufen
Die Händler verkaufen viele Waren.