Vocabulary

Learn Adjectives – Dutch

open
het open gordijn
open
the open curtain
oostelijk
de oostelijke havenstad
eastern
the eastern port city
rijk
een rijke vrouw
rich
a rich woman
avondlijk
een avondlijke zonsondergang
evening
an evening sunset
extra
het extra inkomen
additional
the additional income
wreed
de wrede jongen
cruel
the cruel boy
slaperig
slaperige fase
sleepy
sleepy phase
piepklein
piepkleine kiemen
tiny
tiny seedlings
vol
een volle winkelwagen
full
a full shopping cart
juist
een juiste gedachte
correct
a correct thought
lekker
een lekkere pizza
delicious
a delicious pizza
overig
de overgebleven sneeuw
remaining
the remaining snow