Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/114231240.webp
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
lie
He often lies when he wants to sell something.
cms/verbs-webp/113671812.webp
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
share
We need to learn to share our wealth.
cms/verbs-webp/115207335.webp
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
open
The safe can be opened with the secret code.
cms/verbs-webp/57481685.webp
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
repeat a year
The student has repeated a year.
cms/verbs-webp/87317037.webp
spelen
Het kind speelt liever alleen.
play
The child prefers to play alone.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
make progress
Snails only make slow progress.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermijden
Hij moet noten vermijden.
avoid
He needs to avoid nuts.
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
return
The father has returned from the war.
cms/verbs-webp/75423712.webp
veranderen
Het licht veranderde in groen.
change
The light changed to green.
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
write
He is writing a letter.
cms/verbs-webp/118759500.webp
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
harvest
We harvested a lot of wine.
cms/verbs-webp/62788402.webp
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
endorse
We gladly endorse your idea.