Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/112407953.webp
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
listen
She listens and hears a sound.
cms/verbs-webp/94909729.webp
wachten
We moeten nog een maand wachten.
wait
We still have to wait for a month.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
mix
Various ingredients need to be mixed.
cms/verbs-webp/68779174.webp
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
represent
Lawyers represent their clients in court.
cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
sort
I still have a lot of papers to sort.
cms/verbs-webp/78932829.webp
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
support
We support our child’s creativity.
cms/verbs-webp/11579442.webp
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
throw to
They throw the ball to each other.
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
carry out
He carries out the repair.
cms/verbs-webp/109071401.webp
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
embrace
The mother embraces the baby’s little feet.
cms/verbs-webp/109157162.webp
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
come easy
Surfing comes easily to him.
cms/verbs-webp/120254624.webp
leiden
Hij leidt graag een team.
lead
He enjoys leading a team.
cms/verbs-webp/51573459.webp
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
emphasize
You can emphasize your eyes well with makeup.