Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
before
She was fatter before than now.
cms/adverbs-webp/176235848.webp
in
De twee komen binnen.
in
The two are coming in.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
correct
The word is not spelled correctly.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
long
I had to wait long in the waiting room.
cms/adverbs-webp/121005127.webp
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.
in the morning
I have a lot of stress at work in the morning.
cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
down
She jumps down into the water.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
somewhere
A rabbit has hidden somewhere.
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
too much
The work is getting too much for me.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
also
The dog is also allowed to sit at the table.
cms/adverbs-webp/96364122.webp
eerst
Veiligheid komt eerst.
first
Safety comes first.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
altijd
Hier was altijd een meer.
always
There was always a lake here.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
enough
She wants to sleep and has had enough of the noise.