Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/124320643.webp
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
find difficult
Both find it hard to say goodbye.
cms/verbs-webp/116877927.webp
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
set up
My daughter wants to set up her apartment.
cms/verbs-webp/120254624.webp
leiden
Hij leidt graag een team.
lead
He enjoys leading a team.
cms/verbs-webp/118596482.webp
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
search
I search for mushrooms in the fall.
cms/verbs-webp/106851532.webp
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
look at each other
They looked at each other for a long time.
cms/verbs-webp/112970425.webp
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
get upset
She gets upset because he always snores.
cms/verbs-webp/83776307.webp
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
move
My nephew is moving.
cms/verbs-webp/111792187.webp
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
choose
It is hard to choose the right one.
cms/verbs-webp/84847414.webp
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
take care
Our son takes very good care of his new car.
cms/verbs-webp/34567067.webp
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
search for
The police are searching for the perpetrator.
cms/verbs-webp/84476170.webp
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
demand
He demanded compensation from the person he had an accident with.
cms/verbs-webp/115207335.webp
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
open
The safe can be opened with the secret code.