Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/102731114.webp
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
publish
The publisher has published many books.
cms/verbs-webp/57481685.webp
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
repeat a year
The student has repeated a year.
cms/verbs-webp/114052356.webp
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
burn
The meat must not burn on the grill.
cms/verbs-webp/91997551.webp
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
understand
One cannot understand everything about computers.
cms/verbs-webp/124458146.webp
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
leave to
The owners leave their dogs to me for a walk.
cms/verbs-webp/118343897.webp
samenwerken
We werken samen als een team.
work together
We work together as a team.
cms/verbs-webp/102168061.webp
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
protest
People protest against injustice.
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
call back
Please call me back tomorrow.
cms/verbs-webp/85677113.webp
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
use
She uses cosmetic products daily.
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
limit
Fences limit our freedom.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermijden
Hij moet noten vermijden.
avoid
He needs to avoid nuts.
cms/verbs-webp/30314729.webp
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
quit
I want to quit smoking starting now!