Vortprovizo

Lernu Verbojn – nederlanda

cms/verbs-webp/124274060.webp
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
forlasi
Ŝi forlasis al mi tranĉon de pico.
cms/verbs-webp/95190323.webp
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
voĉdoni
Oni voĉdonas por aŭ kontraŭ kandidato.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
garantii
Asekuro garantias protekton en okazo de akcidentoj.
cms/verbs-webp/100585293.webp
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
turniĝi
Vi devas turni la aŭton ĉi tie.
cms/verbs-webp/122479015.webp
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
detranchi
La ŝtofo estas detranchita laŭ mezuro.
cms/verbs-webp/117897276.webp
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
ricevi
Li ricevis salajralton de sia ĉefo.
cms/verbs-webp/114052356.webp
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
bruli
La viando ne devus bruli sur la grilo.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
doni
La patro volas doni al sia filo iom da ekstra mono.
cms/verbs-webp/125385560.webp
wassen
De moeder wast haar kind.
lavi
La patrino lavas sian infanon.
cms/verbs-webp/41918279.webp
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
forkuri
Nia filo volis forkuri el hejmo.
cms/verbs-webp/27564235.webp
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
labori pri
Li devas labori pri ĉi tiuj dosieroj.
cms/verbs-webp/98294156.webp
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
komerci
Homoj komercas uzitajn meblojn.