Vocabulario

Aprender adverbios – neerlandés

cms/adverbs-webp/176340276.webp
bijna
Het is bijna middernacht.
casi
Es casi medianoche.
cms/adverbs-webp/134906261.webp
al
Het huis is al verkocht.
ya
La casa ya está vendida.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.
mucho
Leo mucho en realidad.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
suficiente
Ella quiere dormir y ha tenido suficiente del ruido.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
demasiado
Siempre ha trabajado demasiado.
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
bastante
Ella es bastante delgada.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
a menudo
No se ven tornados a menudo.
cms/adverbs-webp/98507913.webp
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
todos
Aquí puedes ver todas las banderas del mundo.
cms/adverbs-webp/96364122.webp
eerst
Veiligheid komt eerst.
primero
La seguridad es lo primero.
cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
en la noche
La luna brilla en la noche.
cms/adverbs-webp/111290590.webp
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!
igualmente
¡Estas personas son diferentes, pero igualmente optimistas!
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
de nuevo
Se encontraron de nuevo.