Vocabulario

Aprender verbos – neerlandés

cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
proteger
Los niños deben ser protegidos.
cms/verbs-webp/40946954.webp
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
ordenar
A él le gusta ordenar sus estampillas.
cms/verbs-webp/100565199.webp
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
desayunar
Preferimos desayunar en la cama.
cms/verbs-webp/119404727.webp
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
hacer
¡Deberías haberlo hecho hace una hora!
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
proporcionar
Se proporcionan sillas de playa para los veraneantes.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
recordar
La computadora me recuerda mis citas.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
dar
El padre quiere darle a su hijo algo de dinero extra.
cms/verbs-webp/82845015.webp
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
informar
Todos a bordo informan al capitán.
cms/verbs-webp/99602458.webp
beperken
Moet handel worden beperkt?
restringir
¿Se debe restringir el comercio?
cms/verbs-webp/120200094.webp
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
mezclar
Puedes mezclar una ensalada saludable con verduras.
cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
ver
Puedo ver todo claramente a través de mis nuevas gafas.
cms/verbs-webp/107273862.webp
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
estar conectado
Todos los países de la Tierra están interconectados.