beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
آسیب دیدن
در تصادف، دو ماشین آسیب دیدند.
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
پیشنهاد دادن
تو به من برای ماهیام چه پیشنهاد میدهی؟
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
خداحافظی کردن
زن خداحافظی میکند.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
ظرف شستن
من دوست ندارم ظرفها را بشویم.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
فهمیدن
نمیتوان همه چیزها در مورد کامپیوترها را فهمید.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
جستجو کردن
آنچه را نمیدانی، باید جستجو کنی.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
خواستن بیرون رفتن
کودک میخواهد بیرون برود.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
نگاه کردن
او به دره پایین نگاه میکند.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
حمل کردن
آنها فرزندان خود را روی پشتشان حمل میکنند.
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
باز کردن
میتوانی لطفاً این قوطی را برای من باز کنی؟
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
مرتبط بودن
همه کشورهای زمین با یکدیگر مرتبط هستند.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
تایید کردن
ما با کمال میل ایده شما را تایید میکنیم.