raden
Je moet raden wie ik ben!
حدس زدن
شما باید حدس بزنید که من کی هستم!
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
دعوت کردن
ما شما را به مهمانی شب سال نو دعوت میکنیم.
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
آماده کردن
صبحانهی لذیذی آماده شده است!
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
حرکت کردن
وقتی چراغ عوض شد، اتومبیلها حرکت کردند.
slapen
De baby slaapt.
خوابیدن
نوزاد خوابیده است.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
مخلوط کردن
چندین مواد خوراکی نیاز دارند تا مخلوط شوند.
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
توصیف کردن
چطور میتوان رنگها را توصیف کرد؟
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
توضیح دادن
پدربزرگ به نوهاش دنیا را توضیح میدهد.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
خلاصه کردن
شما باید نکات کلیدی این متن را خلاصه کنید.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
متقاعد کردن
او اغلب باید دخترش را برای خوردن متقاعد کند.
meerijden
Mag ik met je meerijden?
همراه سوار شدن
آیا میتوانم با شما همراه سوار شوم؟
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
جای دادن
بسیاری از خانههای قدیمی باید به خانههای جدید جای بدهند.