opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
کنار گذاشتن
من میخواهم هر ماه کمی پول برای بعداً کنار بگذارم.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
لگد زدن
آنها دوست دارند لگد بزنند، اما فقط در فوتبال میزی.
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.
آشنا بودن
او با برق آشنا نیست.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
توضیح دادن
او به او توضیح میدهد چگونه دستگاه کار میکند.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
اضافه کردن
او بعضی شیر به قهوه اضافه میکند.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
خواستن
نوعه من از من زیاد میخواهد.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
رمزگشایی کردن
او با یک ذرهبین کوچکترین چاپ را رمزگشایی میکند.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
قدم زدن
خانواده در روزهای یکشنبه قدم میزند.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
ساختن
او یک مدل برای خانه ساخته است.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
مخلوط کردن
او یک آب میوه مخلوط میکند.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
حذف کردن
شما میتوانید شکر را در چای حذف کنید.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
بهروز کردن
امروزه باید دانش خود را بهطور مداوم بهروز کنید.