hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
آویخته شدن
گهواره از سقف آویخته شده است.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
کافی بودن
یک سالاد برای من برای ناهار کافی است.
verhuizen
De buurman verhuist.
خارج شدن
همسایه خارج میشود.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
پوشاندن
او موهای خود را میپوشاند.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
با هم زندگی کردن
این دو قرار است به زودی با هم زندگی کنند.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
پاسخ دادن
او همیشه اولین پاسخ را میدهد.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
سوار شدن
بچهها دوست دارند روی دوچرخه یا اسکوتر سوار شوند.
knippen
De kapper knipt haar haar.
بریدن
موسس موهای او را میبرد.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
تأیید کردن
او توانست خبر خوب را به شوهرش تأیید کند.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
حمایت کردن
ما از خلاقیت فرزندمان حمایت میکنیم.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
دوست داشتن
او گربهاش را خیلی دوست دارد.
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
ساختن
چه کسی زمین را ساخته است؟