لغت

یادگیری افعال – هلندی

cms/verbs-webp/115291399.webp
willen
Hij wil te veel!
خواستن
او خیلی چیز می‌خواهد!
cms/verbs-webp/96531863.webp
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
عبور کردن
آیا گربه می‌تواند از این سوراخ عبور کند؟
cms/verbs-webp/117897276.webp
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
دریافت کردن
او افزایش حقوق از رئیس خود دریافت کرد.
cms/verbs-webp/51465029.webp
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
کم کار کردن
ساعت چند دقیقه کم کار می‌کند.
cms/verbs-webp/68435277.webp
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
آمدن
خوشحالم که آمدی!
cms/verbs-webp/93221279.webp
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
سوزاندن
یک آتش در شومینه می‌سوزد.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
محافظت کردن
مادر از فرزند خود محافظت می‌کند.
cms/verbs-webp/57481685.webp
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
سال تکراری گرفتن
دانش‌آموز یک سال تکراری گرفته است.
cms/verbs-webp/113418367.webp
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
تصمیم گرفتن
او نمی‌تواند تصمیم بگیرد که کدام کفش را بپوشد.
cms/verbs-webp/100011930.webp
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
گفتن
او به او یک راز می‌گوید.
cms/verbs-webp/108218979.webp
moeten
Hij moet hier uitstappen.
باید
او باید از اینجا پیاده شود.
cms/verbs-webp/106088706.webp
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
ایستادن
او دیگر نمی‌تواند به تنهایی بایستد.