لغت

یادگیری افعال – هلندی

cms/verbs-webp/123213401.webp
haten
De twee jongens haten elkaar.
نفرت داشتن
این دو پسر از یکدیگر نفرت دارند.
cms/verbs-webp/120686188.webp
studeren
De meisjes studeren graag samen.
مطالعه کردن
دخترها دوست دارند با هم مطالعه کنند.
cms/verbs-webp/46998479.webp
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
بحران کردن
آنها برنامه‌های خود را بحران می‌کنند.
cms/verbs-webp/113253386.webp
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
موفق شدن
این‌بار موفق نشد.
cms/verbs-webp/113415844.webp
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
ترک کردن
بسیاری از انگلیسی‌ها می‌خواستند از اتحادیه اروپا خارج شوند.
cms/verbs-webp/90292577.webp
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
عبور کردن
آب خیلی بالا بود؛ کامیون نتوانست عبور کند.
cms/verbs-webp/118253410.webp
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
خرج کردن
او همه پول خود را خرج کرد.
cms/verbs-webp/55119061.webp
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
دویدن
ورزشکار در حال آماده‌شدن برای دویدن است.
cms/verbs-webp/130938054.webp
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
پوشاندن
کودک خود را می‌پوشاند.
cms/verbs-webp/101158501.webp
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
تشکر کردن
او با گل از او تشکر کرد.
cms/verbs-webp/120515454.webp
voeden
De kinderen voeden het paard.
غذا دادن
بچه‌ها به اسب غذا می‌دهند.
cms/verbs-webp/78342099.webp
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.
معتبر بودن
ویزا دیگر معتبر نیست.