‫אוצר מילים‬

למד פעלים – הולנדית

cms/verbs-webp/79201834.webp
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
מחבר
הגשר הזה מחבר שני שכונות.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
להגן
החברים האלו תמיד רוצים להגן אחד על השני.
cms/verbs-webp/18316732.webp
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
נוסע
הרכב נוסע דרך עץ.
cms/verbs-webp/109157162.webp
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
בא
לו לגלוש בא בקלות.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kussen
Hij kust de baby.
נשק
הוא מנשק את התינוק.
cms/verbs-webp/859238.webp
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
מתעמלת
היא מתעמלת במקצוע לא רגיל.
cms/verbs-webp/79046155.webp
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
לחזור
אתה יכול לחזור על זה בבקשה?
cms/verbs-webp/105934977.webp
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
מייצרים
אנחנו מייצרים חשמל באמצעות רוח ושמש.
cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
לראות
אני יכול לראות הכל בבירור דרך המשקפיים החדשים שלי.
cms/verbs-webp/6307854.webp
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
באה
המזל בא אליך.
cms/verbs-webp/86064675.webp
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
לדחוף
המכונית נעצרה והייתה צריכה להדחף.
cms/verbs-webp/92456427.webp
kopen
Ze willen een huis kopen.
לקנות
הם רוצים לקנות בית.