‫אוצר מילים‬

למד פעלים – הולנדית

cms/verbs-webp/80060417.webp
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
נוסעת
היא נוסעת ברכב שלה.
cms/verbs-webp/74119884.webp
openen
Het kind opent zijn cadeau.
לפתוח
הילד פותח את המתנה שלו.
cms/verbs-webp/113248427.webp
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
מנצח
הוא מנסה לנצח בשחמט.
cms/verbs-webp/27076371.webp
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
שייכת
אשתי שייכת אלי.
cms/verbs-webp/110322800.webp
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
לדבר רע
הכיתה מדברת רע עליה.
cms/verbs-webp/123492574.webp
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
להתאמן
האתלטים המקצועיים צריכים להתאמן כל יום.
cms/verbs-webp/105238413.webp
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
לחסוך
אתה יכול לחסוך בדמי החימום.
cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
הופיע
דג עצום הופיע פתאום במים.
cms/verbs-webp/98082968.webp
luisteren
Hij luistert naar haar.
להאזין
הוא מאזין לה.
cms/verbs-webp/74916079.webp
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
הגיע
הוא הגיע בדיוק בזמן.
cms/verbs-webp/84850955.webp
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
השתנה
הרבה השתנה בגין שינוי האקלים.
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
מכריז
צריך להכריז את הצמיגים הישנים בנפרד.