Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/65840237.webp
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
poslati
Roba će mi biti poslana u paketu.
cms/verbs-webp/59552358.webp
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
upravljati
Tko upravlja novcem u vašoj obitelji?
cms/verbs-webp/33463741.webp
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
otvoriti
Možeš li molim te otvoriti ovu konzervu za mene?
cms/verbs-webp/109542274.webp
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
pustiti kroz
Treba li pustiti izbjeglice na granicama?
cms/verbs-webp/90554206.webp
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
prijaviti
Prijavljuje skandal svojoj prijateljici.
cms/verbs-webp/68761504.webp
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
provjeriti
Zubar provjerava pacijentovu denticiju.
cms/verbs-webp/116358232.webp
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
dogoditi se
Nešto loše se dogodilo.
cms/verbs-webp/123237946.webp
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
dogoditi se
Ovdje se dogodila nesreća.
cms/verbs-webp/98082968.webp
luisteren
Hij luistert naar haar.
slušati
On je sluša.
cms/verbs-webp/68841225.webp
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
razumjeti
Ne mogu te razumjeti!
cms/verbs-webp/129300323.webp
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
dodirnuti
Farmer dodiruje svoje biljke.
cms/verbs-webp/98977786.webp
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
imenovati
Koliko država možeš imenovati?