Vocabolario

Impara i verbi – Olandese

cms/verbs-webp/102731114.webp
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
pubblicare
L’editore ha pubblicato molti libri.
cms/verbs-webp/103719050.webp
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
sviluppare
Stanno sviluppando una nuova strategia.
cms/verbs-webp/130770778.webp
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
viaggiare
A lui piace viaggiare e ha visto molti paesi.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
fornire
Sono fornite sedie a sdraio per i vacanzieri.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
studiare
Ci sono molte donne che studiano alla mia università.
cms/verbs-webp/101742573.webp
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
dipingere
Lei ha dipinto le sue mani.
cms/verbs-webp/120686188.webp
studeren
De meisjes studeren graag samen.
studiare
Le ragazze amano studiare insieme.
cms/verbs-webp/114052356.webp
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
bruciare
La carne non deve bruciare sulla griglia.
cms/verbs-webp/101709371.webp
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
produrre
Si può produrre più economicamente con i robot.
cms/verbs-webp/11497224.webp
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
rispondere
Lo studente risponde alla domanda.
cms/verbs-webp/97119641.webp
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
dipingere
La macchina viene dipinta di blu.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
migliorare
Lei vuole migliorare la sua figura.