opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
もう一度
彼はすべてをもう一度書く。
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
上に
彼は屋根に登って上に座っている。
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
すぐに
ここに商業ビルがすぐにオープンする。
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
以前
彼女は以前、今よりもっと太っていた。
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
長く
待合室で長く待たなければなりませんでした。
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
外へ
彼は刑務所から外へ出たいと思っています。
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
朝に
私は朝早く起きなければなりません。
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
十分に
彼女は眠りたいし、騒音には十分だと感じている。
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
かなり
彼女はかなり細身です。
daar
Het doel is daar.
そこに
ゴールはそこにあります。
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
もっと
年上の子供はもっとお小遣いをもらいます。
erg
Het kind is erg hongerig.
とても
子供はとてもお腹が空いている。