recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
権利がある
高齢者は年金を受け取る権利があります。
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
接続する
この橋は二つの地域を接続しています。
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
説明する
彼女は彼にそのデバイスの使い方を説明します。
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
婚約する
彼らは秘密に婚約しました!
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
動作する
バイクが壊れています。もう動きません。
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
分ける
彼らは家の仕事を自分たちで分けます。
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
解雇する
上司が私を解雇しました。
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
覆う
子供は耳を覆います。
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
要約する
このテキストからの主要な点を要約する必要があります。
controleren
Hij controleert wie daar woont.
チェックする
彼はそこに誰が住んでいるかをチェックします。
stoppen
De vrouw stopt een auto.
止める
女性が車を止めます。
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
伝える
あなたに伝える大切なことがあります。