begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
제한하다
울타리는 우리의 자유를 제한한다.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
거래하다
사람들은 중고 가구를 거래한다.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
돌아다니다
나는 세계 곳곳을 많이 돌아다녔다.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
보호하다
어머니는 그녀의 아이를 보호한다.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
수행하다
그는 수리를 수행합니다.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
여행하다
그는 여행을 좋아하며 많은 나라를 다녀왔다.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
사용하다
작은 아이들도 태블릿을 사용한다.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
낭비하다
에너지를 낭비해서는 안 된다.
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
지다
중국의 만리장성은 언제 지어졌나요?
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
기대하다
내 언니는 아이를 기대하고 있다.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
검사하다
이 연구소에서는 혈액 샘플을 검사한다.
uitspringen
De vis springt uit het water.
뛰어나가다
물고기가 물 밖으로 뛰어나온다.