어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/66787660.webp
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
칠하다
나는 내 아파트를 칠하고 싶다.
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
받다
그녀는 매우 좋은 선물을 받았다.
cms/verbs-webp/113842119.webp
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
지나가다
중세 시대가 지나갔다.
cms/verbs-webp/89025699.webp
dragen
De ezel draagt een zware last.
운반하다
당나귀는 무거운 짐을 운반합니다.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
극복하다
운동선수들은 폭포를 극복한다.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
보장하다
보험은 사고의 경우 보호를 보장한다.
cms/verbs-webp/82604141.webp
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
버리다
그는 버려진 바나나 껍질을 밟는다.
cms/verbs-webp/122479015.webp
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
맞춰서 자르다
원단은 크기에 맞게 자른다.
cms/verbs-webp/106665920.webp
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
느끼다
어머니는 아이에게 많은 사랑을 느낀다.
cms/verbs-webp/78932829.webp
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
지지하다
우리는 우리 아이의 창의성을 지지한다.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
존재하다
공룡은 오늘날 더 이상 존재하지 않는다.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermijden
Hij moet noten vermijden.
피하다
그는 견과류를 피해야 한다.