어휘

동사를 배우세요 ― 네덜란드어

cms/verbs-webp/115207335.webp
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
열다
이 금고는 비밀 코드로 열 수 있다.
cms/verbs-webp/73488967.webp
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
검사하다
이 연구소에서는 혈액 샘플을 검사한다.
cms/verbs-webp/100466065.webp
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
생략하다
차에 설탕을 생략할 수 있어요.
cms/verbs-webp/123953850.webp
redden
De dokters konden zijn leven redden.
구하다
의사들은 그의 생명을 구할 수 있었다.
cms/verbs-webp/96710497.webp
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
능가하다
고래는 무게에서 모든 동물을 능가한다.
cms/verbs-webp/118253410.webp
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
사용하다
그녀는 모든 돈을 사용했다.
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
언급하다
선생님은 칠판 위의 예시를 언급한다.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
점령하다
메뚜기가 점령했다.
cms/verbs-webp/128782889.webp
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
놀라다
그녀는 소식을 받았을 때 놀랐다.
cms/verbs-webp/44159270.webp
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
돌려주다
선생님은 학생들에게 에세이를 돌려준다.
cms/verbs-webp/123786066.webp
drinken
Ze drinkt thee.
마시다
그녀는 차를 마신다.
cms/verbs-webp/116519780.webp
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
뛰어나가다
그녀는 새 신발을 신고 뛰어나간다.