negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
mengabaikan
Budak itu mengabaikan kata-kata ibunya.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
berlepas
Apabila lampu berubah, kereta-kereta itu berlepas.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
mencatat
Dia mahu mencatat idea perniagaannya.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
perlukan
Anda perlukan jak untuk menukar tayar.