In Amerika worden veel verschillende talen gesproken.
Het Engels is de belangrijkste taal in Noord-Amerika.
In Zuid-Amerika domineren het Spaans en Portugees.
Al deze talen kwamen vanuit Europa naar Amerika.
Voor de kolonisatie werden er ook andere talen gesproken.
Deze talen worden de inheemse talen van Zuid-Amerika genoemd.
Ze zijn tot op heden nog niet goed onderzocht.
De verscheidenheid aan talen is enorm.
Er wordt geschat dat er in Noord-Amerika ongeveer 60 taalfamilies zijn.
In Zuid-Amerika kunnen het er zelfs 150 zijn.
Daarnaast is er nog een verscheidenheid aan geïsoleerde talen.
Al deze talen zijn zeer verschillend.
Ze tonen een aantal veel voorkomende structuren.
Daarom is het moeilijk de talen te classificeren.
Dat ze zo verschillend zijn komt door de geschiedenis van Amerika.
Amerika was in verschillende fasen bevolkt.
De eerste mensen kwamen meer dan 10.000 jaar geleden naar Amerika.
Elke bevolkingsgroep nam hun taal mee naar het continent.
De meeste inheemse talen zijn vergelijkbaar met de talen van Azië.
De situatie van de oude talen van Amerika is niet overal hetzelfde.
In Zuid-Amerika zijn tegenwoordig veel Indiase talen nog levendig.
Bijvoorbeeld de talen Quechua of Guaraní spreken miljoenen mensen actief.
In Noord-Amerika zijn echter veel talen bijna uitgestorven.
De cultuur van de Noord-Amerikaanse indianen waren voor jarenlang onderdrukt geweest.
Daardoor zijn ook hun talen verloren gegaan.
Sinds enkele decennia is de belangstelling weer aan het toenemen.
Er zijn veel programma's die de talen willen standhouden.
Ze kunnen nog steeds een toekomst hebben...