Woordenlijst
Leer bijvoeglijke naamwoorden – Esperanto

nova
la nova fajraĵo
nieuw
het nieuwe vuurwerk

milda
la milda temperaturo
zacht
de zachte temperatuur

mola
la mola lito
zacht
het zachte bed

malbona
malbona knabino
gemeen
het gemene meisje

malseka
la malseka vestaĵo
nat
de natte kleding

bankrota
la bankrota persono
failliet
de failliete persoon

limigita
la limigita parkejo
tijdelijk
de tijdelijke parkeertijd

dolĉa
la dolĉa konfitaĵo
zoet
het zoete snoepgoed

vintra
la vintra pejzaĝo
winters
het winterse landschap

nuba
la nuba ĉielo
bewolkt
de bewolkte hemel

neleĝa
la neleĝa kanabo-kultivado
illegaal
de illegale hennepteelt
