Woordenlijst

Leer bijwoorden – Catalaans

també
El gos també pot seure a taula.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
ahir
Va ploure fort ahir.
gisteren
Het regende hard gisteren.
de nou
Es van trobar de nou.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
lluny
Se‘n duu la presa lluny.
weg
Hij draagt de prooi weg.
abans
Ella era més grassa abans que ara.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
molt
El nen està molt famolenc.
erg
Het kind is erg hongerig.