Woordenlijst

Leer bijwoorden – Duits

cms/adverbs-webp/135007403.webp
rein
Geht er rein oder raus?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
cms/adverbs-webp/10272391.webp
bereits
Er ist bereits eingeschlafen.
al
Hij slaapt al.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
zu viel
Er hat immer zu viel gearbeitet.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
cms/adverbs-webp/166071340.webp
heraus
Sie kommt aus dem Wasser heraus.
uit
Ze komt uit het water.
cms/adverbs-webp/23025866.webp
ganztags
Die Mutter muss ganztags arbeiten.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
richtig
Das Wort ist nicht richtig geschrieben.
correct
Het woord is niet correct gespeld.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
dorthin
Gehen Sie dorthin, dann fragen Sie wieder.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weiß, was morgen sein wird.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
unten
Er liegt unten auf dem Boden.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
aber
Das Haus ist klein aber romantisch.
maar
Het huis is klein maar romantisch.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
irgendwo
Ein Hase hat sich irgendwo versteckt.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
cms/adverbs-webp/128130222.webp
miteinander
Wir lernen miteinander in einer kleinen Gruppe.
samen
We leren samen in een kleine groep.