Woordenlijst

Leer bijwoorden – Esperanto

cms/adverbs-webp/71109632.webp
vere
Ĉu mi vere povas kredi tion?
echt
Kan ik dat echt geloven?
cms/adverbs-webp/38216306.webp
ankaŭ
Ŝia amikino estas ankaŭ ebria.
ook
Haar vriendin is ook dronken.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
ĉiam
Ĉi tie ĉiam estis lago.
altijd
Hier was altijd een meer.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
kune
La du ŝatas ludi kune.
samen
De twee spelen graag samen.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
eksteren
La malsana infano ne rajtas iri eksteren.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
antaŭe
Ŝi estis pli dika antaŭe ol nun.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
denove
Ili renkontiĝis denove.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
baldaŭ
Komerca konstruaĵo estos malfermita ĉi tie baldaŭ.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
cms/adverbs-webp/155080149.webp
kial
Infanoj volas scii, kial ĉio estas kiel ĝi estas.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
cms/adverbs-webp/38720387.webp
malsupren
Ŝi saltas malsupren en la akvon.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nun
Ĉu mi voku lin nun?
nu
Moet ik hem nu bellen?
cms/adverbs-webp/23025866.webp
tuttagmeze
La patrino devas labori tuttagmeze.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.