Woordenlijst
Afrikaans – Bijwoordenoefening

uit
Ze komt uit het water.

beneden
Hij ligt beneden op de vloer.

samen
De twee spelen graag samen.

iets
Ik zie iets interessants!

nooit
Ga nooit met schoenen aan naar bed!

ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

gisteren
Het regende hard gisteren.

vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

weg
Hij draagt de prooi weg.

nooit
Men moet nooit opgeven.

in
De twee komen binnen.
